Picture of Erik Borgman
Erik Borgman

Kansfonds en de herontdekking van de filantropie

Theoloog Erik Borgman over goed burgerschap en filantropie

Door: Erik Borgman
20-12-2024
  • Kerkgenootschappen
  • Opinie

Filantropie is volgens de katholieke traditie een invulling van goed burgerschap. Achterliggende overtuiging is dat wanneer iemand meer dan voldoende heeft om van te leven terwijl een ander tekortkomt, de laatste recht heeft op dit surplus. Een essay.

Volgens bovenstaande opvatting mogen wij dus niet met ons bezit doen wat wij willen. In de visie van de middeleeuwse scholastiek dienden de aardse goederen om mensen te doen leven en met het oog hierop voedsel, kleding en beschutting te bieden. Om goed leven mogelijk te maken, kunnen mensen goederen bezitten. Dat maakt dat zij er ook voor zorgen. Maar als het bezit van goederen gaat impliceren dat zij worden onthouden aan mensen die ze nodig hebben, schiet het zijn doel voorbij. Daarom mag wie honger heeft een brood stelen van wie meer broden heeft dan nodig voor het eigen leven of dat van wie van haar of hem afhankelijk zijn. Toen bisschop Tiny Muskens van Breda hierop wees in 1996, reageerde velen verbijsterd. Maar het is klassiek katholieke leer. Het is natuurlijk wel beter het niet zo ver te laten komen en anderen vrijwillig te laten delen in de eigen overvloed.

Daarmee deelt men niet uit goedheid iets van de eigen overvloed met een zielige ander. De ander krijgt waar zij of hij recht op heeft. Toch voelde dit lang niet altijd zo. Mensen die te weinig bezaten om fatsoenlijk te leven, voelden zich afhankelijk van de goedgunstigheid van rijken. Deze gedroegen zich ook vaak alsof zij konden bepalen wie ondersteuning waard was. Onder meer hierom, en ook vanwege de groeiende complexiteit van de samenleving, groeide de overtuiging dat de ondersteuning beter door de overheid kon worden geregeld. De katholieke minister Marga Klompé (1912-1986) werd in 1956 de eerste vrouwelijke minister. Zij was grotendeels voor deze overgang verantwoordelijk. Nooit had zij zich kunnen voorstellen dat juist de overheid zich zou ontwikkelen tot controleur en beoordelaar van de nood van mensen, laat staan van hun eigen schuld hieraan. Voor haar was ‘bijstand’ aan mensen die dat nodig hadden, voor degenen die haar konden geven een plicht en voor degenen die haar ontvingen een recht.

Loterij

In de verzuilde samenleving die Nederland tot de tweede helft van de jaren 1960 was, waren er binnen de zuilen organisaties om de noden van mensen te lenigen. Een van de organisaties op het katholieke erf had zich via een aantal voorstadia ontwikkeld tot de Stichting Katholieke Noden. De organisatie verwierf haar inkomsten via een succesvolle loterij. Daarmee ondersteunde zij doelen binnen de katholieke zuil. Sommige van de begunstigde organisaties richtten zich op hulp aan mensen in materiële nood. In de jaren 1970 werd het idee van een loterij die geld geneerde voor goede doelen, overgenomen door wat eerst de bank-giroloterij was en later de postcodeloterij.

Evenals de andere deelnemende organisaties kreeg Stichting Katholieke Noden een vast deel van de opbrengst. Het succes van de loterij maakte dat er jarenlang hoge bedragen binnenkwamen. Hiermee zat Stichting Katholieke Noden een beetje in in de maag. Door de verstatelijking van de zorg voor armen en mensen die anderszins materiële bijstand nodig hadden, waren er minder acute noden. Tegelijkertijd was vanwege het verdwijnen van de katholieke zuil en wegens de groeiende polarisatie op katholiek erf, steeds minder duidelijk wat dan specifiek katholieke noden waren.

Zwalkend beleid

Dit leidde een aantal jaren tot een nogal zwalkend beleid. Er gingen soms aanzienlijke bedragen naar katholieke instellingen die in financieel zwaar weer waren geraakt. Op andere momenten ging er veel geld naar organisaties voor sociaal werk die geen verbinding hadden met de katholieke kerk of het katholieke volksdeel.

In de jaren 1990 veranderde dit. De met zoveel elan opgebouwde verzorgingsstaat vertoonde scheuren en tekortkomingen. Sommige materiële, en vooral ook daarmee samenhangende sociale noden werden niet zomaar door de overheid gelenigd. Bovendien was er een groeiende neiging van de overheid om zich terug te trekken en de maatschappelijke ordening aan de markt over te laten. In de politiek werd gepleit voor een ‘zorgzame samenleving’. Rond de millenniumwisseling begon de zich inmiddels SKaN-fonds noemende stichting zich te bezinnen op haar taak. Uitvoerig verdiepte men zich in de traditie van het Katholiek Sociaal Denken. In 2007 nam directeur Henriëtte Hulsebosch voortvarend de leiding van dit traject.

Eigen lijn

Te beginnen met de encycliek Rerum Novarum uit 1891 was er binnen de katholieke kerk een eigen lijn van denken ontwikkeld over sociale vraagstukken en hun oplossing. Na de val van het communisme groeide de belangstelling hiervoor. Centraal staat hierin de gedachte dat het de burgers van een samenleving zijn die de samenleving opbouwen door de manier waarop ze met elkaar samenleven, daar verantwoordelijkheid voor dragen en voor elkaar zorgen. Geld geven om maatschappelijke doelen te realiseren is dan een vorm van samenlevingsopbouw. Om dit uit te dragen lanceerde SKaN-fonds, inmiddels Kansfonds, in 2016 de slogan: ‘Iedereen heeft het recht om goed te doen’. Hiermee werd filantropie in een klap uit de sfeer gehaald van een noodzakelijk kwaad. Het was een belangrijke betekenisvolle bijdrage aan de samenleving.

‘Thuisgeven’

In de periode hierna focuste Kansfonds zich verder. Rond de problematiek van dak- en thuisloosheid werd de campagne ‘thuisgeven’ ontwikkeld. Deze stelt de hulp aan met name dak- en thuisloze jongeren voor als bij uitstek een vorm van verantwoordelijkheid nemen voor de opbouw van een goede samenleving. De campagne ‘gewoon geld geven’ is erop gericht te voorkomen dat mensen in de armoede- en schuldproblemen wegzakken door ze zonder veel rompslomp geld te geven waarmee ze hun acute problemen gewoon kunnen oplossen. De traditionele filantropie in een actuele jas. In 2023 werd Henriëtte Hulsebosch vanwege dit traject uitgeroepen tot invloedrijkste professional in de filantropie.

Cees Willemsen, De naoorlogse geschiedenis van katholieke liefdadigheid

Share

Over de auteurs

Erik Borgman is emeritus hoogleraar Publieke Theologie aan Tilburg University.

Gerelateerde artikelen