De indeling van goede doelen in de categorieën A tot en met E is herzien. Naast de baten wordt nu ook gelet op andere factoren waaronder het balanstotaal en het aantal medewerkers. Dit moet leiden tot een homogener beeld per categorie. De normen zijn voortaan beter af te stemmen op de kenmerken van organisaties.

De beloningsregeling voor directeuren is aangepast met nieuwe criteria voor de functiezwaarte en een maximaal beloningsniveau. Dit maximum is gekoppeld aan zogenaamde BSD-punten (Basisscore Directiefunctie) en een factor 1,3 voor het bruto jaarinkomen. 

Governance

Ook is sprake van een aanpassing van de governance normen. Ze zijn vereenvoudigd en gestructureerd rond de diverse governance-modellen zoals het monistische model (toezichthouders maken deel uit van het bestuur) en het raad-van-toezichtmodel. Volgens de Commissie Normstelling biedt dit meer duidelijkheid en sluit het beter aan bij de praktijk van goede doelen.

De normen inzake parallelle belangen, belangenverstrengeling en tegenstrijdige belangen zijn aangescherpt. Centraal staan transparantie en beoordeling per casus.

De nieuwe normen hanteren een zogeheten principle-based benadering. Deze is gericht op brede principes zoals integriteitsbeleid en het versterken van het vertrouwen in het scheneken aan goede doelen. Volgens de commissie voorkomt dit een ‘afvinkcultuur’ en geeft het organisaties meer flexibiliteit bij de invoering van de nieuwe normen.

Organisaties krijgen de tijd om zich aan te passen aan de nieuwe normen. Er is een overgangsregeling van kracht. De Commissie Normstelling streeft naar verder verduidelijking en actualisering van de normen, daarbij rekening houdend met maatschappelijke ontwikkelingen.